In 1875 werd het huidige stadhuis voor het eerst in gebruik gekomen. De stadsdiensten, die voordien in het ondertussen afgebroken schepenhuis palend aan de Hallentoren werkten, kregen er burelen, samen met diensten van het kadaster, politie en vredegerecht. Vooraan werd er een café ingericht. De uitbating van die herberg werd verpacht, na notarieel opbod, net als de twee andere stadsherbergen uit die tijd: herberg De Eendracht (hoek Bruggestraat – Lakenmarkt) en herberg ’t Rooseke (Markt). De inwonende herbergier kreeg naderhand een aantal conciërgetaken binnen het stadhuis toebedeeld. Zo stond hij ook in voor het postverkeer en de officiële bekendmakingen. Toen de stoomtramlijnen Tielt-Ruiselede-Aalter (1886) en Hooglede-Roeselare-Ardooie-Zwevezele-Tielt (1889) een halte kregen voor het stadhuis, kon je in de stadsherberg voor de markt ook trambiljetten aanschaffen. In 1932 werd de verpachting van de herberg aan “kinders Van Daele, herbergiers in het schenkhuis afhangende van het stadhuis” stopgezet. In 2014 verhuisde ook het laatste inwonende conciërgekoppel uit het stadhuis.